-
1 voortvloeien uit
v. result, result from -
2 voortvloeien uit
• to arise from• to flow from• to result from -
3 logisch voortvloeien uit
logisch voortvloeien uitbe a logical result/consequence ofVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > logisch voortvloeien uit
-
4 voortvloeien
1 [voortkomen, volgen] result (from), arise (from/out of)2 [verder vloeien] flow on♦voorbeelden:1 de daaruit voortvloeiende bepalingen 〈 bijvoorbeeld van een wet〉 • the resulting decisions, the decisions resulting/deriving from thislogisch voortvloeien uit • be a logical result/consequence of -
5 voortvloeien
1 [+ uit] résulter (de) -
6 voortvloeien
(d) (z)вытекать, следоватьdaarúit vloeit voort dat... — из этого следует...
* * *гл.общ. возникать, следовать, вытекать (uit- из), вытекать из (чего-л.) -
7 to flow from
voortvloeien uit -
8 provenir
-
9 ensue
-
10 déduire
déduire [deedŵier]1 aftrekken (van) ⇒ korten (op), inhouden (op)2 afleiden (uit) ⇒ concluderen, gevolgtrekking maken, deduceren (uit)1 afgeleid worden (uit) ⇒ geconcludeerd worden (uit), volgen, voortvloeien (uit)v1) aftrekken (van), korten (op)2) afleiden (uit), concluderen -
11 résulter
résulter (de) [reezuultee]〈 werkwoord〉1 volgen (uit) ⇒ voortvloeien (uit), resulteren (uit)♦voorbeelden:1 qu'en résultera-t- il? • wat zal daar uit voortkomen?v(de) volgen (uit) -
12 emanate from
emanate from[ emməneet] 〈 formeel〉1 (voort)komen uit ⇒ uit/voortvloeien uit, afkomstig zijn van♦voorbeelden:1 the awful smell emanated from the withered flowers • de afschuwelijke geur kwam van de verlepte bloemen -
13 ressortir
〈 werkwoord〉————————ressortir2 [rəsortier]〈 werkwoord〉2 duidelijk uitkomen ⇒ (eruit) springen, opvallen♦voorbeelden:2 faire ressortir qc. • iets duidelijk, goed doen uitkomen, de aandacht op iets vestigenressortir sur qc. • zich tegen iets aftekenen -
14 to result from
resulteren uitvoortkomen uitvoortvloeien uit -
15 вытекать
vgener. leeglopen, uitstromen, uitvloeien, weglopen (о жидкости), gulpen, ontwellen, resulteren, rinnen, uitlekken, uitlopen, vloeien (uit-èç), volgen, voortspruiten, voortvloeien (uit- èç) -
16 flow from
flow from -
17 découler
-
18 émaner
-
19 ensuivre
ensuivre (s') [ãsŵievr]1 volgen (uit, op) ⇒ voortvloeien (uit)♦voorbeelden:et tout ce qui s' ensuit • en alles wat daarbij hoort; enzovoort(s) -
20 to arise from
voortkomen uitvoortvloeien uit
Страницы
- 1
- 2